[1] synthese van een ether
  • ether
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verdovende vloeistof’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ether ethers
verkleinwoord - -

de etherm

  1. (scheikunde) een organische verbinding met de functionele groep R-O-R'
    • De meeste ethers zijn vluchtige vloeistoffen. 
  2. (natuurkunde) een denkbeeldige substantie waarvan men vóór de komst van de relativiteitstheorie aannam dat deze het universum vervulde en de drager was van de elektromagnetische golven
    • Deze zender is niet langer in de ether. 
94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]


  • IPA: /ɛːtɛr/

ether monbezield

  1. (scheikunde) ether; een organische verbinding met de functionele groep R-O-R'