ether
- ether
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verdovende vloeistof’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ether | ethers |
verkleinwoord | - | - |
de ether m
- (scheikunde) een organische verbinding met de functionele groep R-O-R'
- De meeste ethers zijn vluchtige vloeistoffen.
- (natuurkunde) een denkbeeldige substantie waarvan men vóór de komst van de relativiteitstheorie aannam dat deze het universum vervulde en de drager was van de elektromagnetische golven
- Deze zender is niet langer in de ether.
|
1. een organische verbinding met de functionele groep R-O-R'
- Het woord ether staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ether" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ether" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ether op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ɛːtɛr/
- (scheikunde) ether; een organische verbinding met de functionele groep R-O-R'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | ether | ethery |
genitief | etheru | etherů |
datief | etheru | etherům |
accusatief | ether | ethery |
vocatief | ethere | ethery |
locatief | etheru | etherech |
instrumentalis | etherem | ethery |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.