Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • em·pi·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen empirisch empirischer
verbogen empirische empirischere
partitief empirisch empirischers -

Bijvoeglijk naamwoord

empirisch

  1. (wetenschap) wat op ervaring of proefneming berust, proefondervindelijk
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen