proefondervindelijk

  • proef·on·der·vin·de·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen proefondervindelijk proefondervindelijker proefondervindelijkst
verbogen proefondervindelijke proefondervindelijkere proefondervindelijkste
partitief proefondervindelijks proefondervindelijkers -

proefondervindelijk [1]

  1. door experimenten, proefnemingen, waarnemingen en ervaring
    • In een studie uit 2010 berekenden onderzoekers van de Universiteit Utrecht hoe de gezondheidsvoordelen van meer bewegen opwegen tegen de vervuiling en de kans op ongevallen. Zij gingen voor 500.000 mensen van 18 tot 64 jaar na wat het effect zou zijn als ze van de auto op de fiets overstappen. Het was een theoretische oefening, want zoiets proefondervindelijk bestuderen is ondoenbaar. [2] 
    • De lichtlijn is een proef, maar Karel Brookhuis, verkeerspsycholoog van de Rijksuniversiteit Groningen, denkt niet dat het veel zoden aan de dijk zet. ,,Ik denk dat het rode licht al moet knipperen, om de aandacht te trekken. Dat zal proefondervindelijk moeten blijken." [3] 
     Wat ter kennis van de recherche kwam, stond proefondervindelijk snel in de krant.[4]
90 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard MAANDAG 17 JULI 2017
  3. Tubantia Annemiek Brandriet 11-februari-2017
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be