empiricus
- em·pi·ri·cus
de empiricus m
- wetenschapper die zijn kennis baseert op waarnemingen
- Professor Prlwytzkofski, de man met de onmogelijke naam, is het type van de empiricus. ,,De wetenschap wordt in deze figuur aardig voor aap gezet’’, aldus Toonder-deskundige Pim Oosterheert, ,,want de professor meet en onderzoekt, maar is – zo hij al met een wetenschappelijke oplossing komt – altijd te laat om iets op te lossen, omdat Tom Poes met zijn listen hem al is voorgegaan.’’ [3]
- Maar het is onzin hier iets volkomen nieuws of postmoderns van te maken; het toont eerder aan dat de empiricus Humboldt, via Goethe, ook het nodige van de Romantiek had meegekregen. [4]
- Het woord empiricus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "empiricus" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ empiricus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Ewoud Sanders 14 augustus 2006 Stripprofessors
- ↑ NRC Arnold Heumakers 21 augustus 2009 Even in de vulkaan kijken
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be