eervol
- eer·vol
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eervol | eervoller | eervolst |
verbogen | eervolle | eervollere | eervolste |
partitief | eervols | eervollers | - |
eervol
- roem brengend, aanzien verschaffend
- Hij behaalde op de Olympische Spelen een eervolle eerste plaats bij het hoogspringen.
- zonder gezichtsverlies
- [1] loffelijk
- [1] eervolle vermelding1. (militair) lovende rapportage van een dappere daad, zonder dat die met een onderscheiding wordt beloond
2. (figuurlijk) geen prijs verdienend maar toch een goede prestatie geleverd hebbend
- • Hoewel hij geen medaille had gewonnen, kreeg hij wel een eervolle vermelding.
1.
- Het woord eervol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eervol" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be