driehonderdzesentachtig

Nederlands

       
0 3 8 6
driehonderdzesentachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·zes·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdzesentachtig

  1. "386", het getal tussen driehonderdvijfentachtig en driehonderdzevenentachtig, driehonderd plus zesentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdzesentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdzesentachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdzesentachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdzesentachtig driehonderdzesentachtigs
verkleinwoord driehonderdzesentachtigje driehonderdzesentachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdzesentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 386 is aangeduid
    • Als jij driehonderdzesentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderdzesentachtig mv

  1. groep van 386 eenheden
    • Die driehonderdzesentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid