driehonderdachtenveertig
0 | 3 | 4 | 8 |
driehonderdachtenveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: driehonderdachtenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdrihɔndərtˈɑxtənˌfertəx / (7 lettergrepen)
- drie·hon·derd·acht·en·veer·tig
- samenstelling van driehonderd ht en achtenveertig ht
driehonderdachtenveertig
- "348", het getal tussen driehonderdzevenenveertig en driehonderdnegenenveertig, driehonderd plus achtenveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen driehonderdachtenveertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdachtenveertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdachtenveertig" ht als linkerdeel
1. het getal 348
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driehonderdachtenveertig | driehonderdachtenveertigs |
verkleinwoord | driehonderdachtenveertigje | driehonderdachtenveertigjes |
de driehonderdachtenveertig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 348 is aangeduid
- Als jij driehonderdachtenveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de driehonderdachtenveertig mv
- groep van 348 eenheden
- Die driehonderdachtenveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'driehonderdachtenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.