diachronní

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /dɪjaxrɔnɲiː/

Woordafbreking

• dia·chron·ní

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord diachronie met het achtervoegsel -ní

Bijvoeglijk naamwoord

diachronní

1. (taalkunde) diachroon, diachronisch

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	diachronní				diachronní
genitief	diachronního		diachronní	diachronního	diachronních
datief	diachronnímu		diachronní	diachronnímu	diachronním
accusatief	diachronního	diachronní			diachronní
vocatief	diachronní				diachronní
locatief	diachronním		diachronní	diachronním	diachronních
instrumentalis	diachronním		diachronní	diachronním	diachronními

Synoniemen

• diachronický

Antoniemen

• synchronní

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)