defensie
- de·fen·sie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verdediging’ voor het eerst aangetroffen in 1292 [1]
- Afkomstig van het Latijnse woord defendere (verdedigen)
- Naamwoord van handeling van defenderen met het achtervoegsel -tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | defensie | defensies |
verkleinwoord | - | - |
de defensie v
- verdediging, verweer, afweer
- (militair) verdediging van een land
- (sport) achterhoede
- De defensie van het Italiaanse voetbalteam was nit te verslaan.
- Het woord defensie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "defensie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "defensie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be