• de·fen·sie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verdediging’ voor het eerst aangetroffen in 1292 [1]
  • Afkomstig van het Latijnse woord defendere (verdedigen)
  • Naamwoord van handeling van defenderen met het achtervoegsel -tie
enkelvoud meervoud
naamwoord defensie defensies
verkleinwoord - -

de defensiev

  1. verdediging, verweer, afweer
  2. (militair) verdediging van een land
    • DARPA, de onderzoekstak van het Amerikaanse ministerie van Defensie, wil over een paar jaar chips gaan implanteren in de hersenen van soldaten. [2] 
  3. (sport) achterhoede
    • De defensie van het Italiaanse voetbalteam was nit te verslaan. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.