defensiegemeenschap
- de·fen·sie·ge·meen·schap
- samenstelling van defensie zn en gemeenschap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | defensiegemeenschap | defensiegemeenschappen |
verkleinwoord |
de defensiegemeenschap v
- groep landen die een militair heel nauw samenwerken
- ▸ Als de contrarevolutie had gezegevierd, was Hongarije een westers land geworden, had in het ergste geval de hulp ingeroepen van de Amerikaanse troepen in de Bondsrepubliek en in ieder geval de socialistische defensiegemeenschap van het Warschaupact verlaten.[1]
- ▸ „Europa verkeert in een heel zwakke positie. De EU is in politieke en geopolitieke zin een reus op lemen voeten, vindt hij. ,,We zijn zo kwetsbaar. Pas nu begint door te dringen dat Rusland zo bij ons op de stoep kan staan. En wat doet Europa dan? Wat is Europa dan? Zijn we een defensiegemeenschap, vormen we een EU-leger?” De macht is volgens Brenninkmeijer bovendien weggesijpeld uit Den Haag. „De pijn en beperking die Europese samenwerking oplegt, ontgaan de politici.”[2]
- Het woord defensiegemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Weblink bron “Brenninkmeijer: EU-lidstaten onbetrouwbaar” (14 april 2015), Reformatorisch Dagblad