• agres·sie
enkelvoud meervoud
naamwoord agressie agressies
verkleinwoord - -

deagressiev

  1. (psychologie) bedreiging met geweld
    • De agressie die uit zijn ogen sprak was zeer bedreigend. 
     Wat ik wel wist, was dat er agressie in de ruimte hing, want de vele lippen trokken alsmaar fanatieker aan de vele sigaretten.[3]
     De agressie was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een soort ontspanning; zijn onderlip hing iets omlaag.[4]
  2. (militair) een vijandelijke aanval
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]