Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Cursor


  • cur·sor
  • van Engels cursor, in de betekenis van ‘indicator op een computerbeeldscherm’ voor het eerst aangetroffen in 1980 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cursor cursors
cursoren
verkleinwoord cursortje cursortjes

de cursorm

  1. (informatica) een indicator die beweegt met de bewegingen van de muis en vaak pijlvormig is.
  2. (informatica) een indicator bij het tekstverwerken die beweegt met het intoetsen van bepaalde toetsen en vaak knippert.
    • De cursor was ineens verdwenen. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]


  • cur·sor
  • Afgeleid van currere (→ cursum) met het achtervoegsel -sor.

cursŏr m

  1. een loper
    1. de wedloper[1]
    2. de renbode, postbode[2]
    3. de voorloper, harddraver, voor een wagen of draagstoel[3]