aanwijzer
- aan·wij·zer
- Naamwoord van handeling van aanwijzen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanwijzer | aanwijzers |
verkleinwoord | aanwijzertje | aanwijzertjes |
de aanwijzer m
- indicateur
- [2] cursor
- Het woord aanwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanwijzer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be