indicateur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: indicateur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·di·ca·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van indiceren met het achtervoegsel -ateur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | indicateur | indicateurs |
verkleinwoord | indicateurtje | indicateurtjes |
Zelfstandig naamwoord
indicateur
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'indicateur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.