Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaats·aan·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plaatsaanwijzer plaatsaanwijzers
verkleinwoord plaatsaanwijzertje plaatsaanwijzertjes

Zelfstandig naamwoord

de plaatsaanwijzerm

  1. instrument waarmee men bepaalde punten op een kaart vastlegt en opmeet
  2. iemand die aan personen hun plaats aanwijst (in de bioscoop etc.)
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen