constant
- con·stant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onveranderlijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1503 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | constant | constanter | constantst |
verbogen | constante | constantere | constantste |
partitief | constants | constanters | - |
constant
- onveranderlijk, standvastig
- Bij ons thuis is het constant 20 graden Celcius.
- altijd, voortdurend
- Mijn dochters zijn constant met hun smartphones aan de gang.
- De Amerikaanse senator Bob Corker, voorzitter van de Senaatscommissie voor buitenlandse betrekkingen, heeft dinsdag stevig uitgehaald naar president Donald Trump. Hij zei in een interview met CNN dat Trump constant liegt en dat hij de Verenigde Staten omlaag heeft gehaald en wereldwijd de relaties heeft ondermijnd. [2]
- ▸ Veilig de berg af, veilig de berg af, spookte constant door mijn hoofd.[3]
1. Altijd onveranderlijk
- Het woord constant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "constant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "constant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
constant | more constant | most constant |
constant
enkelvoud | meervoud |
---|---|
constant | constants |
constant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | constant | constants |
vrouwelijk | constante | constantes |
constant