• Afgeleid van het Proto-Slavische *xytrъ

chytrý

  1. slim, intelligent; snel van begrip


  • chy·t·rý
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *xytrъ

chytrý

  1. slim, intelligent; snel van begrip
    «Je chytrý, zaučí se rychle.»
    Hij is slim, hij werkt zich snel in.
  2. slim; slimheid tonend, slim uitgevoerd


  1. bystrý, inteligentní
  1. hloupý, blbý
  2. hloupý