intelligent
Niet te verwarren met: intel·ligent |
- Geluid: intelligent (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪntɛliˈɣɛnt / (4 lettergrepen); /ɪntɛli'xɛnt/
- in·tel·li·gent
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstandig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1808 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | intelligent | intelligenter | intelligentst |
verbogen | intelligente | intelligentere | intelligentste |
partitief | intelligents | intelligenters | - |
intelligent
- met een goed verstand of daarvan blijk gevend
- Hij is een zeer intelligente jongeman.
1. met een goed verstand of daarvan blijk gevend
- Het woord intelligent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intelligent" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "intelligent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
intelligent
- Geluid: intelligent (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ɪnˈtɛlɪdʒənt/
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
intelligent | more intelligent | most intelligent |
intelligent
- Geluid: intelligent (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | intelligent | intelligents |
vrouwelijk | intelligente | intelligentes |
intelligent