Slowaaks

Uitspraak
Woordafbreking
  • chu·dý

Bijvoeglijk naamwoord

chudý

  1. slank, mager
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • chu·dý
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *xudъ.

Bijvoeglijk naamwoord

chudý

  1. arm; weinig financiële middelen en/of eigendommen hebbend
    «Jako chudý student si nemohl dovolit mnoho cestovat.»
    Als een 'arme" student kon hij het zichzelf niet toestaan veel te reizen.
  2. arm (aan), -arm; weinig van iets bevattend
    «Lounsko leží v oblasti, která je chudá na srážky.»
    Lounsko ligt in een gebied waar het weinig regent (dat arm aan regen is).
  3. (dialect) mager
    «Poté, co ho nemoc zachvátila, vypadal chudý v obličeji.»
    Nadat hij de ziekte had opgelopen zag hij er mager uit in het gezicht.
Verbuiging


Vervoeging
Synoniemen
  1. bědný, bídný, chudobný, nemajetný, nuzný
  2. nevydatný
  3. hubený, pohublý
Antoniemen
  1. bohatý, majetný, zámožný
  2. bohatý, hojný, vydatný
  3. silný, tlustý, tučný
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen

Zelfstandig naamwoord

chudý mbezield

  1. pauper
    «Děti s učiteli se rozhodly uspořádat sbírku pro chudé
    De kinderen hebben met de leraren afgesproken een inzameling voor de armen te houden.
Verbuiging
Synoniemen
Antoniemen

Verwijzingen