carré
- car·ré
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carré | carrés |
verkleinwoord | - | - |
- (militair) vierkant (ook als opstelling/ slagorde)
- ▸ Bij Gingindlovu liet Chelmsford zijn gehele colonne boven op een lage heuvel in een carré opstellen.[4]
- (wonen) blok woningen
- (kaartspel) vier dezelfde kaarten of uitkomsten bij het gooien van de pokerdobbelstenen
- Four Of A Kind of carré.
- (kaartspel) wedstrijd tussen twee teams van elk twee personen bij bridge [1]
- (voeding) vierkant gebakje
- (voeding) ribstuk
- halflang kapsel dat aan de onderkant recht is afgeknipt
- Haar haar is in een carré geknipt.
- [5] appelcarré, [6] lamscarré
- Het woord carré staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "carré" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "carré" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ carré op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Dirk Tang“De Zulu oorlog”, Historiën
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
carré | le carré | carrés | les carrés |
carré m
- vierkant
- veld (v.e. speelbord bij dammen en schaken)
- vierkant oppervlak
- (wiskunde) kwadraat
- (spoorwegen) stopsignaal
- A3-papierformaat
- (kaartspel) carré [4]
- trapportaal
- totebel [2]
- carré [7], halflang kapsel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | carré | carrés |
vrouwelijk | carrée | carrées |
carré