1. Bij deze vergadering zitten de deelnemers in carrévorm.
  • car·ré·vorm
enkelvoud meervoud
naamwoord carrévorm carrévormen
verkleinwoord - -

de carrévormm

  1. opstelling in het vierkant, plaatsing in vier ongeveer even langgerekte delen die haaks op elkaar staan
     We zaten in zijn klas in carrévorm. Lamaker was de enige leraar die de bankjes zo opstelde op de degelijke scholengemeenschap – 1.000 leerlingen – met de strenge rector. „Ik wilde alle leerlingen in de ogen kunnen kijken”, licht Lamaker toe. „Dan kon je meteen hun aandacht vasthouden.”[1]
  1.   Weblink bron
    Karin de Mik
    “Voor geschiedenis moest je echt stampen” (21 mei 2008) op nrc.nl