boe
- boe
- [tussenwerpsel] klanknabootsing van Middelnederlands boe [1][2], soms in verband gebracht met beu [3]
- [zelfstandig naamwoord 1] van Middelnederlands boede [4][5]
- [zelfstandig naamwoord 2] van Indonesisch babu "baboe" of bu "moeder, mevrouw"
boe!
- uitroep om iemand aan het schrikken te maken
- Eén keer hadden we de moed bij hem naar binnen te gluren. Hij deed het gordijn opzij, lachte en riep: Boe! Vanaf die dag wisten we het zeker: als je niet uitkeek, at hij je op. [6]
- uitroep waarmee men zijn afkeuring uit
- ‘Let u allen goed op, het is een leerzaam stuk.’ ‘Boe! Boe!’ klonk het uit het publiek. ‘Wij willen niet leren, wij willen lachen!’ [7]
- loeidend geluid van een koe
- Ik stapte af en zei: ‘Stomme koe, je bent een smeerlap.’ Hij spitste zijn oren draaide zijn kop, keek me aan en zei: ‘Boe!’ ‘Ja, je bent een stommeling.’ ‘Boe!’ [8]
- boe roepen
[1] opzettelijk door een onverwachte kreet laten schrikken
[2] luidkeels afkeuring laten blijken
[3] loeien
[2] luidkeels afkeuring laten blijken
[3] loeien
- geen boe of ba
[2] niets wat op een reactie lijkt
- boe noch ba zeggen
[2] blijven zwijgen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boe | |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de boe v
- (verouderd) schuur, eenvoudig gebouwtje, vooral geschikt als bergplaats
- De toegangsdeur der boe zit dus ter zijde en wel dicht bij het woninggedeelte. [9]
- (Nederlands-Indië) (informeel) aanspreekvorm voor oudere of zorgzame Indonesische vrouw als lid van de huishouding
- In 1917 werd een variant van Hoogeveens leesplankje voor Nederlands-Indië uitgegeven. Hierop verscheen (weer van Jetses' hand, maar nu in een meer tropische sfeer) onder meer een ‘oom’ met tropenpak en -hoed, een huis met een grote veranda en een lieve Indonesische ‘boe’ (baboe). [10]
- Het woord boe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boe" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[11] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ boe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Snellaert, F.A."Bydragen tot de kennis van den tongval en het taeleigen van Kortryk." in:Willems, J.F. (red.)Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands deel 8 (1844) Maatschappij tot Bevordering der Nederduitsche Taal- en Letterkunde, Gent; p. 170; geraadpleegd 2017-08-22
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ boe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Vriens, J.‘Is de meneer zelf ook wel eens verliefd?’ in: Literatuur zonder leeftijd. jrg. 9 nr. 33 (lente 1995) Stichting ter Bevordering van de Studie van de Kinder- en Jeugdliteratuur, Amsterdam; p. 111; geraadpleegd 2017-08-22
- ↑ Pelgrom, E.Kleine Sofie en Lange Wapper.10de druk (2001) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; ISBN 90 2147953 2; p. 12; geraadpleegd 2017-08-22
- ↑ Oltmans, W.Memoires 1978. (2008) Papieren Tijger, Breda; ISBN 978 90 6728 212 3; p. 158/159; geraadpleegd 2017-08-22
- ↑ Uilkema, K."brief aan Van Blom (20 september 1920)" geciteerd in:Olst, E.L. vanUilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 1. (1991) Stichting Historisch Boerderij-onderzoek, Arnhem; ISBN 90-70103-13-3, p. 361; geraadpleegd 2017-08-22
- ↑ Boon, D."Uit het veld. ‘Het leeren der letters’" in: Alfa-nieuws. jrg. 13 nr. 3 (september 2010) Coutinho, Bussum; p. 25; geraadpleegd 2017-08-22
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be