• boe

boe!

  1. uitroep om iemand aan het schrikken te maken
    • Eén keer hadden we de moed bij hem naar binnen te gluren. Hij deed het gordijn opzij, lachte en riep: Boe! Vanaf die dag wisten we het zeker: als je niet uitkeek, at hij je op. [6]
  2. uitroep waarmee men zijn afkeuring uit
    • ‘Let u allen goed op, het is een leerzaam stuk.’ ‘Boe! Boe!’ klonk het uit het publiek. ‘Wij willen niet leren, wij willen lachen!’ [7]
  3. loeidend geluid van een koe
    • Ik stapte af en zei: ‘Stomme koe, je bent een smeerlap.’ Hij spitste zijn oren draaide zijn kop, keek me aan en zei: ‘Boe!’ ‘Ja, je bent een stommeling.’ ‘Boe!’ [8]
  • boe roepen
[1] opzettelijk door een onverwachte kreet laten schrikken
[2] luidkeels afkeuring laten blijken
[3] loeien
  • geen boe of ba
[2] niets wat op een reactie lijkt
  • boe noch ba zeggen
[2] blijven zwijgen
enkelvoud meervoud
naamwoord boe
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de boev

  1. (verouderd) schuur, eenvoudig gebouwtje, vooral geschikt als bergplaats
    • De toegangsdeur der boe zit dus ter zijde en wel dicht bij het woninggedeelte. [9]
  2. (Nederlands-Indië) (informeel) aanspreekvorm voor oudere of zorgzame Indonesische vrouw als lid van de huishouding
    • In 1917 werd een variant van Hoogeveens leesplankje voor Nederlands-Indië uitgegeven. Hierop verscheen (weer van Jetses' hand, maar nu in een meer tropische sfeer) onder meer een ‘oom’ met tropenpak en -hoed, een huis met een grote veranda en een lieve Indonesische ‘boe’ (baboe). [10]
90 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[11]
  1. boe op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Snellaert, F.A.
    "Bydragen tot de kennis van den tongval en het taeleigen van Kortryk." in:
    Willems, J.F. (red.)
    Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands deel 8 (1844) Maatschappij tot Bevordering der Nederduitsche Taal- en Letterkunde, Gent
    ; p. 170; geraadpleegd 2017-08-22
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. boe op website: Etymologiebank.nl
  6. Vriens, J.
    ‘Is de meneer zelf ook wel eens verliefd?’ in: Literatuur zonder leeftijd. jrg. 9 nr. 33 (lente 1995) Stichting ter Bevordering van de Studie van de Kinder- en Jeugdliteratuur, Amsterdam
    ; p. 111; geraadpleegd 2017-08-22
  7. Pelgrom, E.
    Kleine Sofie en Lange Wapper.10de druk (2001) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam
    ; ISBN 90 2147953 2; p. 12; geraadpleegd 2017-08-22
  8. Oltmans, W.
    Memoires 1978. (2008) Papieren Tijger, Breda
    ; ISBN 978 90 6728 212 3; p. 158/159; geraadpleegd 2017-08-22
  9. Uilkema, K.
    "brief aan Van Blom (20 september 1920)" geciteerd in:
    Olst, E.L. van
    Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 1. (1991) Stichting Historisch Boerderij-onderzoek, Arnhem
    ; ISBN 90-70103-13-3, p. 361; geraadpleegd 2017-08-22
  10. Boon, D.
    "Uit het veld. ‘Het leeren der letters’" in: Alfa-nieuws. jrg. 13 nr. 3 (september 2010) Coutinho, Bussum
    ; p. 25; geraadpleegd 2017-08-22
  11.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be