• IPA: /bɪskʊpskiː/

biskupský

  1. (religie) bisschoppelijk; met betrekking tot het bisdom.


  • IPA: /bɪskʊpskiː/


  • bi·s·kup·ský
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord biskup met het achtervoegsel -ský

biskupský

  1. (religie) bisschoppelijk; met betrekking tot het bisdom