• IPA: /artsɪbɪskʊpskiː/
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord arcibiskup met het achtervoegsel -ský.
  • Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord biskupský met het voorvoegsel arci-.

arcibiskupský

  1. (religie) aartsbisschoppelijk; met betrekking tot de aartsbisschop.


  • IPA: /artsɪbɪskʊpskiː/


  • ar·ci·bi·s·kup·ský
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord arcibiskup met het achtervoegsel -ský.
  • Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord biskupský met het voorvoegsel arci-.

arcibiskupský

  1. (religie) aartsbisschoppelijk; met betrekking tot de aartsbisschop.