beslist
- be·slist
- vervoeging van beslissen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
beslissen |
beslist
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslissen
- Jij beslist.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslissen
- Hij beslist.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beslissen
- Beslist!
vervoeging van: | beslissen… |
verbogen vorm: | besliste |
beslist
- voltooid deelwoord van beslissen
- ▸ Na verloop van tijd wist de tweeling dat papa en mama altijd eerst samen overlegden voordat er ergens over werd beslist.[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beslist | beslister | (beslistst) * |
verbogen | besliste | beslistere | (beslistste) * |
partitief | beslists | beslisters | - |
beslist
- niet onderhevig aan aarzeling of twijfel
- Zijn besliste optreden maakte grote indruk.
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest beslist(e)" worden gebruikt. [2] [3]
1. niet onderhevig aan aarzeling of twijfel
beslist
- met zekerheid
- Dat is beslist niet goed!
- ▸ Maar één ding wilde Pietje beslist niet: slapen in een groot bed met witte lakens.[4]
1.
- Het woord beslist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beslist" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be