pertinent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- per·ti·nent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beslist’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1531 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pertinent | pertinenter | pertinentst |
verbogen | pertinente | pertinentere | pertinentste |
partitief | pertinents | pertinenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
pertinent
- ernstig, serieus
- Dat is een pertinente leugen.
Bijwoord
pertinent
- absoluut, met overtuiging
- Ik ben het pertinent met hem oneens.
Gangbaarheid
- Het woord pertinent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pertinent" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "pertinent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be