besliste
- be·slis·te
besliste
- verbogen vorm van de stellende trap van beslist
vervoeging van |
---|
beslissen |
besliste
- enkelvoud verleden tijd van beslissen
- Ik besliste.
- Jij besliste.
- Hij, zij, het besliste.
- Ik besliste.
- verbogen vorm van beslist, voltooid deelwoord van beslissen
- Het woord besliste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
besliste
- attributieve vorm van beslis