vervoeging van de bedrijvende vorm baren
tegenwoordige tijd verleden tijd toekomende tijd
enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud
ik baar wij, we baren ik baarde wij, we baarden ik zal baren wij, we zullen baren
jij, je, U
gij, ge
baart
jullie baren jij, je, U
gij, ge
baarde
jullie baarden jij, je, U
gij, ge
zal, zult baren
zult baren
jullie zullen baren
hij, zij, het baart zij, ze baren hij, zij, het baarde zij, ze baarden hij, zij, het zal baren zij, ze zullen baren
onvoltooid deelwoord voltooide tijd gebiedende wijs aanvoegende wijs
barend gebaard[1] hebben baar, baart bare
lijdende vorm geboren worden
tegenwoordige tijd verleden tijd toekomende tijd
enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud
ik word geboren wij, we worden geboren ik werd geboren wij, we werden geboren ik zal geboren worden wij, we zullen geboren worden
jij, je, U
gij, ge
wordt geboren jullie worden geboren jij, je, U
gij, ge
werd geboren
werdt geboren
jullie werden geboren jij, je, U
gij, ge
zal, zult geboren worden
zult geboren worden
jullie zullen geboren worden
hij, zij, het wordt geboren zij, ze worden geboren hij, zij, het werd geboren zij, ze werden geboren hij, zij, het zal geboren worden zij, ze zullen geboren worden
onvoltooid deelwoord voltooide tijd gebiedende wijs aanvoegende wijs
geboren wordend geboren zijn word geboren worde geboren

Verwijzingen

  1. Het voltooid deelwoord is verschillend in de bedrijvende en de lijdende vorm. De lijdende vorm heeft zich in ergatieve richting ontwikkeld in de zin dat er zelden een agens met het voorzetsel door bij gebruikt wordt.