baarde
- baar·de
vervoeging van |
---|
baren |
baarde
- enkelvoud verleden tijd van baren
- Ik baarde.
- Jij baarde.
- Hij, zij, het baarde.
- Ik baarde.
- Het woord baarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
baren |
baarde