baat
- baat
- In de betekenis van ‘nut’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baat | baten |
verkleinwoord | baatje | baatjes |
- iets met een gunstig effect
- Wegen de baten tegen de lasten op?
- (boekhouding) het geld dat voor iets ontvangen is of ontvangen moet worden
- We boeken de baten aan de creditzijde.
- de gelegenheid te baat nemen: voordeel trekken van een bepaalde mogelijkheid
- Nu we hier toch zijn neem ik de gelegenheid te baat om je te feliciteren met je nieuwe baan.
- ten bate van: ter ondersteuning van
- er was een actie ten bate van het rode kruis.
1. iets met een gunstig effect
vervoeging van |
---|
baten |
baat
- Het woord baat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "baat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
baat