provecho

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• pro·ve·cho

enkelvoud	meervoud
provecho	provechos

Zelfstandig naamwoord

provecho m

1. voordeel, winst, nut, profijt
2. vooruitgang
3. voedzaamheid

   «buen provecho.»

   eet smakelijk .

Verwijzingen

• provecho in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española