• ana·ly·se
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontbinding’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
  • Afkomstig van het Middeleeuws Latijn analysis, van het Oud-Griekse ἀνάλυσις (analusis), van ἀναλύω (analuō, “onderzoeken”), van ἀνά (ana, “op”) + λύω (luō, “losmaken”) met het voorvoegsel ana- (met het achtervoegsel -lyse) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord analyse analysen
analyses
verkleinwoord analysetje analysetjes

de analysev

  1. de ontleding van iets ter bestudering
    • In onze analyse vinden we 5 belangrijke oorzaken voor het slecht functioneren van dit bedrijf. 
    • Analyses van de plastic soep in de Stille Oceaan tonen aan dat maximaal 5 procent van het afval afkomstig is van rijke landen: daar is de inzameling op orde en verdwijnt er weinig naar het milieu. De Nijl, de Indus en de Yangtze behoren daarentegen tot de belangrijkste aanvoeraders van het plastic. [3] 
     De beide vriendinnen besteedden aan deze vraag nog iets meer tijd dan aan de daaraan voorafgaande analyse van de afgenomen dreiging van het rechts-extremisme.[4]
     Die analyse had tot de praktische conclusie geleid dat echte solidariteit bestond uit bankovervallen en wapendiefstallen om de PFLP behulpzaam te zijn.[5]
  2. (wiskunde) de studie van functies, rijen, reeksen, limieten, afgeleides en integralen
    • Analyse is een belangrijk onderdeel van het eindexamen. 
  3. (psychologie) behandeling volgens de methode van de psychoanalyse
    • De analyse van deze schizofrene patiënt is gedoemd te mislukken.  [6]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[7]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  analyse     l'analyse     analyses     les analyses  

analyse v

  1. analyse


analyse

  1. datief enkelvoud van analysa.
  2. locatief enkelvoud van analysa.