psychoanalyse
- psy·cho·ana·ly·se
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘methode waarbij de psychiater het onderbewuste bewust maakt’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- van Duits Psychoanalyse, op te vatten als afgeleid van analyse met het voorvoegsel psycho-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | psychoanalyse | psychoanalyses psychoanalysen |
verkleinwoord | - | - |
de psychoanalyse v
- (psychologie) stroming in de psychologie, die psychische symptomen wil verklaren vanuit verschijnselen in het bewuste en onbewuste
- (psychologie) vorm van therapie gebaseerd op de psychoanalytische theorie
1. stroming in de psychologie
- Het woord psychoanalyse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "psychoanalyse" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "psychoanalyse" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be