Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • syn·the·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samenstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
  • afgeleid van these met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord synthese synthesen
syntheses
verkleinwoord synthesetje synthesetjes

Zelfstandig naamwoord

de synthesev

  1. (medisch) een samenvoeging van ongelijksoortige zaken, zodat er iets nieuws uit ontstaat
  2. samenvatting
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen