achthonderddrieëntwintig

       
0 8 2 3
achthonderddrieëntwintig,
op een abacus
  • acht·hon·derd·drieën·twin·tig, acht·hon·derd·drie·en·twin·tig

achthonderddrieëntwintig

  1. "823", het getal tussen achthonderdtweeëntwintig en achthonderdvierentwintig, achthonderd plus drieëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen achthonderddrieëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer achthonderddrieëntwintig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "achthonderddrieëntwintig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord achthonderddrieëntwintig achthonderddrieëntwintigs
verkleinwoord achthonderddrieëntwintigje achthonderddrieëntwintigjes

de achthonderddrieëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 823 is aangeduid
    • Als jij achthonderddrieëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de achthonderddrieëntwintigmv

  1. groep van 823 eenheden
    • Die achthonderddrieëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.