absence
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ab·sen·ce
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | absence | absences |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ˈabsence' v
- (medisch) een kortstondig bewustzijnsverlies als gevolg van een stoornis in de hersenen
- Hij kreeg ineens een absence.
Vertalingen
1. (medisch) een kortstondig bewustzijnsverlies als gevolg van een stoornis in de hersenen
Gangbaarheid
- Het woord absence staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "absence" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
absence
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
absence | l'absence | absences | les absences |
Zelfstandig naamwoord
absence v
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /apsɛntsɛ/
Woordafbreking
- ab·sen·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans.
Zelfstandig naamwoord
absence
Verbuiging
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
- neomluvená absence v