• aan·wak·ke·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwakkeren
wakkerde aan
aangewakkerd
zwak -d volledig

aanwakkeren

  1. aansporen
  2. sterker worden
    • Toen ze hem zo liefdevol zijn moeder zag verzorgen werd haar liefde voor hem weer aangewakkerd. 
    • De wind wakkerde aan 
     De reclame- boodschappen sporen ons aan nieuwe verlangens te koesteren, het nieuws maakt ons woedend en van streek, onze geldingsdrang wordt aangewakkerd door wat we horen over collega's en kennissen.[1]
  3. groter maken
    • De storm wakkerde het vuur weer aan 
     Ergens diep binnenin je bevindt zich daarentegen het oergevoel dat na elk bezoek aan de site meer aangewakkerd zal worden.[2]
     De laatste drie jaar deelde Ex het directeurschap met Ina Klaassen. Ze noemt hem een visionair met lef. "Zijn eigenzinnige blik en bevlogen aanpak hebben de groei die het museum heeft doorgemaakt aangewakkerd en voortgestuwd."[3]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3.   Weblink bron “Directeur Sjarel Ex vertrekt bij Museum Boijmans Van Beuningen” (13 mei 2022), NOS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be