• ver·he·vi·gen
  • afgeleid van hevig met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verhevigen
verhevigde
verhevigd
zwak -d volledig

verhevigen

  1. overgankelijk heviger maken
    • De economische problemen werden door de genomen maatregelen alleen maar verhevigd. 
  2. ergatief heviger worden
    • De economische problemen verhevigden sterk. 
92 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be