Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·he·vig·de

Werkwoord

vervoeging van
verhevigen

verhevigde

  1. enkelvoud verleden tijd van verhevigen
    • Ik verhevigde. 
    • Jij verhevigde. 
    • Hij, zij, het verhevigde. 
  2. verbogen vorm van verhevigd, voltooid deelwoord van verhevigen