Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wak·ker·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanwakkeren

wakkerde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanwakkeren
    • Ik wakkerde aan. 
    • Jij wakkerde aan. 
    • Hij, zij, het wakkerde aan. 


Gangbaarheid