aanklacht
- aan·klacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanklacht | aanklachten |
verkleinwoord | aanklachtje | aanklachtjes |
- (juridisch) bij de rechtbank ingediende beschuldiging of klacht
- De hondeneigenaar had een aanklacht bij de rechtbank ingediend tegen de te hoge hondenbelasting.
- ▸ ‘Die klootzak van een Sander vroeg me of ik nog over een aanklacht had nagedacht.’[2]
- ▸ 'Of zijn er al eerdere aanklachten of veroordelingen geweest?' 'Nee, geen enkele,' verzekert de vertegenwoordiger van het privébelang meteen.[3]
- een gesproken of geschreven beschuldiging
1. bij de rechtbank ingediende beschuldiging of klacht
- Het woord aanklacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanklacht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ aanklacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789041417480
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2033), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be