Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·rijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zinrijk zinrijker zinrijkst
verbogen zinrijke zinrijkere zinrijkste
partitief zinrijks zinrijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

zinrijk [2]

  1. van iets dat het nuttig en betekenisvol is
     Wil een mens zijn Maker leren kennen, dan moet hij in twee boeken studeren. Het eerste is het boek der natuur, het tweede het boek der Schriftuur. Schilders van het landschap verdiepen zich in het eerste boek. Zij brengen de natuur in beeld als een zinrijk geheel, een diepzinnige tekst van Gods hand. En zij doen dit tot Gods lof. Deze benadering is hen zo vertrouwd, dat zij zich niet gedrongen voelen er theoretische traktaten over te schrijven.[3]
     „Wat werkt het nu uit, wat is het nu waard, het martelaarschap? Heeft de moord op Abraham Lincoln de mensen tot inkeer gebracht? Wat heeft de moord op Kennedy betekend? Dat zijn haast onoplosbare vragen, maar wij stellen ze bij een herdenking. Zij hebben namelijk een morele bijklank en zonder dat lijkt ons herdenken weinig zinrijk. Wat zal de dood van ds. King betekenen?”[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. zinrijk op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Willem L. Meijer
    “De kleine mens tegenover de natuur” (13-10-2004), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron “Visionaire leider doorstaat de tijd” (04-04-2008), Reformatorisch Dagblad
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be