Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·houds·vol
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen inhoudsvol inhoudsvoller inhoudsvolst
verbogen inhoudsvolle inhoudsvollere inhoudsvolste
partitief inhoudsvols inhoudsvollers -

Bijvoeglijk naamwoord

inhoudsvol

  1. met veel inhoud
    • De student-sagair had een goede en inhoudsvole bijdrage aan de discussie tijdens het overleg van de advocaten. 

Gangbaarheid