zadelpaard
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zadelpaard (hulp, bestand)
Woordafbreking
- za·del·paard
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zadel en paard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zadelpaard | zadelpaarden |
verkleinwoord | zadelpaardje | zadelpaardjes |
Zelfstandig naamwoord
het zadelpaard o
- (paardrijden) een paard dat geschikt is met een zadel bereden te worden
- Een tuig- of trekpaard heeft rechtere schouders dan een zadelpaard.
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. voor rijden geschikt paard
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord zadelpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.