trekpaard
- trek·paard
- In de betekenis van ‘paard dat een voertuig voorttrekt’ voor het eerst aangetroffen in 1422 [1]
- Samenstelling van trek (van 'trekken') en paard.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekpaard | trekpaarden |
verkleinwoord | trekpaardje | trekpaardjes |
het trekpaard o
- (paardrijden) (verkeer) paard dat een voertuig trekt
- Schaarbeek is de eerste Belgische gemeente die paarden inzet bij de ophaling van afval. De twee Ardense trekpaarden die de gemeente heeft aangekocht en enkele maanden heeft voorbereid op die taak, zullen voortaan ingeschakeld worden om een deel van de 800 openbare vuilnisbakken in de gemeente leeg te maken.
- Het woord trekpaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekpaard" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "trekpaard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be