1. witlof
  • wit·lof
enkelvoud meervoud
naamwoord witlof witloven
verkleinwoord witlofje witlofjes

het witlofo

  1. (groente) loof van met dat doel in het donker geteelde varianten van cichorei, Cichorium intybus var. foliosum  
    (wikidata: witlof  )
     Maar met groente is het weer opletten: paprika en mais vinden ze lekker, witlof of spruiten niet.[2]
100 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]
  1. witlof op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Sheila Kamerman
    “Behelpen in de noodopvang: Het is koud, het stinkt en het is lawaaierig” (14 november 2021) op nrc.nl  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be