radicchio
  • ra·dic·chio
  • uit het Italiaans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord radicchio radicchio's
verkleinwoord

de radicchiov / m

  1. (voeding) rode sla
     Het onopvallende Rosie's op de Rozengracht zou je zo voorbijlopen. Laat je niet afleiden: het eten is uitstekend, voor prima prijzen. Om voor terug te komen zijn de kippenlevers (€8,50): perfect rosé gebakken, met oestersaus, desemcroutons, radicchio en de verwarmende, lome hitte van cayennepeper.[2]
     De beloofde rode ui en komkommer missen. Het mooie blad sla op de foto blijkt in realiteit een voorgesneden slamix met saaie ijsbergsla, radicchio en witte kool.[3]
30 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[4]
  1. radicchio op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “De 5 beste Proefwerken van dit najaar” (6 december 2017), Het Parool
  3.   Weblink bron
    Monique van Loon
    “De vleesloze burger van Queens is lekkerder zonder sla en broodje” (5 april 2019), Het Parool
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be