cichorei
- ci·cho·rei
- via Middelnederlands cicoreije van Frans chicorée, in de betekenis van ‘bepaald soort plant, Cichorium intybus’ aangetroffen vanaf 1484 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cichorei | cichoreien |
verkleinwoord | - | - |
- (plantkunde) (voeding) (groente) Cichorium intybus een of meer samengestelde lintbloemige planten van de soort Cichorium intybus var. sativum
- (voeding) vervangingsmiddel voor koffie, gemaakt van de gebrande en vervolgens gemalen wortels van deze plant
- bladcichorei, Brussels lof, cichoreiwortel, rode sla, slacichorei, wilde cichorei, witlof, witloof, wortelcichorei
1.
- Het woord cichorei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cichorei" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] cichorei in het Nederlands Soortenregister N
- [1] cichorei op Wikidata
- [1] wilde cichorei op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ cichorei op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "cichorei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be