werf
- werf
- In de betekenis van ‘werkplaats voor schepen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
- In de betekenis van ‘onbebouwde ruimte rond een huis’ voor het eerst aangetroffen in 1001 [1] [2]
- In de betekenis van ‘keer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werf | werven |
verkleinwoord | werfje | werfjes |
- een scheepswerf
- Het schip werd naar de werf gebracht.
- een plaats waar goederen gestapeld liggen [3]
- De eigenaar van de werf werd gisteravond dood aangetroffen in zijn huis.
- (België) een bouwterrein
- maal, keer [4]
4 maal, keer
1. een scheepswerf
vervoeging van |
---|
werven |
werf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van werven
- Ik werf.
- gebiedende wijs van werven
- Werf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van werven
- Werf je?
- Het woord werf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werf" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "werf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ werf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ werf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ werf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
werf |
gewerf |
volledig |
werf
- aanwerven, in dienst nemen
- «Ons het binne ʼn bestek van ses maande veertien beriggewers gewerf. We hebben binnen een bestek van zes maanden veertien informanten aangeworven.»