Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werf·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werfkantoor werfkantoren
verkleinwoord werfkantoortje werfkantoortjes

Zelfstandig naamwoord

het werfkantooro

  1. een kantoor dat tijdelijk op een bouwwerf wordt geplaatst om het bouwproject te kunnen coördineren